Los, vast of met een streepje: stracciatella-ijsje
Op een menukaart zag ik deze zomer stracciatella ijsje staan. Dat moet toch één woord zijn?
Ja, je hebt gelijk. Stracciatella ijsje moet je aan elkaar schrijven. En als je dat doet, dan moet dat met een streepje. Dus stracciatella-ijsje. De basisregel van onze spelling schrijft voor dat we woorden aan elkaar schrijven als ze gezamenlijk één betekenis hebben. We hebben het over samenstellingen.
Stracciatella-ijsje is zo’n samenstelling. Stracciatella en ijsje zijn twee woorden die ook afzonderlijk van elkaar kunnen voorkomen. Maar tezamen hebben ze één betekenis, namelijk een vanille-ijsje met stukjes chocolade. En dus schrijf je stracciatella en ijsje aan elkaar.
Maar zoals je ziet, heb ik een koppelteken tussen de woorden gezet. De reden? Dat komt omdat er een klinkerbotsing ontstaat als je dat niet doet. Stracciatella eindigt op een a en ijsje begint met een i. Dus krijgen we een combinatie van a+i. Twee letters die samen de klank ai vormen. Dit heet een klinkerbotsing. Je heft die op door een koppelteken te plaatsen.
Voor samenstellingen gaan we uit van zestien klinkerbotsingen. Ik zet ze voor je op een rij:
a + a o + o e + e i + i u + u
a + e a + e e + i i + e u + i
a + i a + i e + u i + ij
a + u a + u
Kortom, heb je twee of meer woorden die samen één betekenis hebben, dan moet je ze aan elkaar schrijven. Ontstaat er een klinkerbotsing, dan zet je tussen die klinkers een streepje.
Maar pas op! Politieagent, zeeoester en studioalbum krijgen geen streepje. Ook als schrik je misschien van al die klinkers achter elkaar. Zolang er geen klinkerbotsing is, is er strikt genomen geen reden om een koppelteken in het woord te plaatsen.