Nederlands-engels
In het Nederlands schrijven we woorden vaak aan elkaar. Wat doe je als een deel van het woord een Engels woord is? Er is een groot verschil tussen de Engelse en de Nederlandse taal. Wij schrijven woorden die samen één betekenis hebben aan elkaar. We noemen dit samenstellingen, denk aan achteruitkijkspiegeltje. Onze overburen doen dat anders. Zij schrijven rearview mirror.
Als je een samenstelling maakt van een Nederlands woord met een Engels woord, dan moet je de Nederlandse spellingregels toepassen. Dat betekent dat je van die woorden een samenstelling maakt, dus één woord. Een paar voorbeelden:
- contentmanagementsysteem
- applicatieontwikkelaar
- monitoringssysteem
Misschien vind je deze woorden er gek uitzien of ben je bang dat je lezer ze niet direct begrijpt. Dat is een kwestie van wennen. Door de woorden correct te schrijven, zorg je ervoor dat lezers aan deze schrijfwijzen gewend raken.
Maar let op. Woorden die in de Engelse taal los worden geschreven en die je uitdrukkelijk citeert uit het Engels, moet je in een Nederlandse tekst wel los schrijven. Denk aan: electronic data processing en world wide web. En om de lezer te ‘waarschuwen’ dat er een afwijkend woord volgt, doe je er goed aan dit woord cursief te schrijven.
In onze taal schrijven we ingeburgerde afkortingen met kleine letters en zonder punten. Een paar voorbeelden: cao, btw, bv. Maar hoe doen we dat met oorspronkelijk Engelse afkortingen?
Afkortingen als ADSL (asymmetric digital subscriber line) en ICT (informatie- en communicatietechnologie) schrijven we met hoofdletters. Deze afkortingen – hoe vreemd ook – zijn nog onvoldoende ingeburgerd om met kleine letters te schrijven.
Maak je met deze afkortingen een samenstelling, pas dan dezelfde gebruikelijke regels toe. Bijvoorbeeld:
- btw-bedrag
- cao-afspraken
- ICT-opleiding
- ADSL-aansluiting
- HTML-pagina
Via de digitale sector zijn ook veel nieuwe werkwoorden in ons woordenboek beland: appen, skypen, updaten, sms’en en e-mailen. Hoe vervoeg je deze werkwoorden?
Veel mensen denken dat appen een Engels werkwoord is. Niets is minder waar. Een Engelsman zal appen niet kennen. Wat ik wil zeggen, is dat een van oorsprong Engels werkwoord een Nederlands werkwoord is, zodra er –en achter staat. Een belangrijk punt. Want dan vervoeg je zo’n werkwoord ook zoals je Nederlandse werkwoorden vervoegt.
Dit betekent dat je voor de tegenwoordige tijd stam of stam + t schrijft. Voor de verleden tijd gebruik je ’t kofschip. Soms leidt dit tot vreemde schrijfwijzen. Twijfel je? Check dan je woordenboek. Een paar voorbeelden:
appen ik app, jij appt, wij appen
ik appte, wij appten
ik heb geappt
e-mailen ik e-mail, jij e-mailt, wij e-mailen
ik e-mailde, wij e-mailden
ik heb ge-e-maild
sms’en ik sms, jij sms’t, wij sms’en
ik sms’te, wij sms’ten
ik heb ge-sms’t skypen
ik skype, jij skypet, wij skypen
ik skypete, wij skypeten
ik heb geskypet
updaten ik update, jij updatet, wij updaten
ik updatete, wij updateten
ik heb geüpdatet